De meeste leiders falen. Dat is altijd zo geweest: veel landen, bedrijven, samenlevingen en organisaties worden slecht bestuurd, zoals blijkt uit de levensduur, rendementen en waarderingsscores, of uit de effecten die ze hebben op hun burgers, werknemers, ondergeschikten of leden. Goed leiderschap is altijd de uitzondering geweest, niet de norm.
Paradoxaal genoeg zijn dezelfde psychologische kenmerken die mannelijke managers helpen de top van de bedrijfs- of politieke ladder te bereiken, verantwoordelijk voor hun ondergang. Met andere woorden, wat nodig is om de baan te krijgen, verschilt niet alleen van, maar is ook het tegenovergestelde van wat nodig is om het werk goed te doen. Hierdoor worden te veel incompetente mannen benoemd in managementfuncties ten opzichte van competente leiders.
Een belangrijke oorzaak van de ongelijke verhouding tussen mannen en vrouwen, is ons onvermogen om onderscheid te maken tussen zelfvertrouwen en competentie. Omdat wij, als mensen in het algemeen, uitingen van zelfvertrouwen gewoonlijk verkeerd interpreteren als tekenen van competentie, raken we misleid door te geloven dat mannen betere leiders zijn dan vrouwen. Als het op leiderschap aankomt, is het enige voordeel dat mannen ten opzichte van vrouwen hebben, het feit dat manifestatie van overmoed - vaak vermomd als charisma of charme - wordt aangezien voor leiderschapspotentieel.
In werkelijkheid zijn mannen over de hele wereld geneigd te denken dat ze veel slimmer zijn dan vrouwen. Maar arrogantie en overmoed staan haaks op leiderschapstalent: het vermogen om goed presterende teams op te bouwen en te behouden, en om teams te inspireren hun persoonlijke agenda's opzij te zetten en te werken voor het algemeen belang van de groep.
De meeste karaktereigenschappen die echt onontbeerlijk zijn voor effectief leiderschap, worden voornamelijk aangetroffen bij degenen die er niet in slagen indruk op anderen te maken met hun managementtalent. Dit geldt vooral voor vrouwen. Lees in "Why Do So Many Incompetent Men Become Leaders", van de Harvard Business Review, het overtuigende wetenschappelijke bewijs dat vrouwen eerder geneigd zijn effectievere leiders te zijn dan mannen.
Een groter probleem is het gebrek aan carrièrebelemmeringen voor incompetente mannen, en het feit dat we leiderschapstalent gelijkstellen aan juist die psychologische kenmerken die de gemiddelde man minder bekwaam maken als leider in vergelijking met de gemiddelde vrouw. Het resultaat is een pathologisch systeem dat mannen beloont voor hun incompetentie en vrouwen straft voor hun competentie, tot ieders nadeel.
Nogmaals, goed leiderschap is altijd de uitzondering geweest, niet de norm.
Weet je welkom om van gedachten te wisselen over het vinden en selecteren van effectieve leiders, of over het afstemmen van je persoonlijke ontwikkeling op je professionele doelstellingen.
Warme groet,
Aege
Comments